Eline (22) heeft twee tweelingbroertjes: Ties en Jacco (19). Ties heeft een verstandelijke beperking, motorische en visuele beperking en autisme. Jacco heeft een normale ontwikkeling doorlopen.
Met z’n drieën hebben ze een goede band en afzonderlijk heeft Eline een goede band met haar broertjes. Die band en de gesprekken die Eline met haar broertjes heeft, verschillen wel erg van elkaar. Ze vertelt hierover.
Ties woont sinds een aantal jaar op een woongroep. Onze band is heel goed. We kunnen heel gezellig samen liedjes zingen en lekker gek doen. We doen graag spelletjes of gaan een rondje lopen. Ik ga deze week naar hem toe om de Sims te spelen. Dat vindt hij helemaal leuk.
Net als ik woont Jacco ook nog thuis. Wij hebben echt een broer- en zussenband, zeg ik altijd. We kunnen heel goed met elkaar, maar op andere momenten kunnen we elkaar niet uitstaan. We zitten allebei in het pedagogische werkveld en kunnen daar hele gesprekken over voeren. Ook vinden we het leuk om dingen samen te doen. Zo gaan we deze zomer samen naar een concert. Op andere momenten vind ik Jacco heel irritant. Hij had laatst in de badkamer alles wat hij gebruikt had neergegooid en niet teruggezet. Dat vond ik heel irritant en dat is echt een broer en zussen-ding.
Met z’n drieën hebben we ook een goede band. We vinden het leuk om met z’n allen wat leuks te doen. Zo gingen we laatst naar de Mario-film. We gaan regelmatig buiten even wandelen en nemen dan de bal mee. Ook doen we vaak een spelletje, Memorie of Mens erger je niet, want dat vindt Ties heel leuk.
De band die ik met Ties heb, is heel anders dan mijn band met Jacco. Met Jacco kan ik gesprekken voeren over werk, hobby’s en interesses. Er is wederzijdse interesse. Dat is bij Ties niet zo. Bij hem pas ik mijn interesses aan op zijn interesses. Wil hij bijvoorbeeld muziek luisteren als ik bij hem ben, dan ga ik daar enthousiast in mee. Hij kan zich niet in mij inleven, dus ik pas me hierin aan op hem. Dat doe ik bij Jacco niet, want wij kunnen ons wel in elkaar inleven.
Ik merk dat ik iets irritants van Ties ook makkelijker accepteer dan van Jacco. Bij Ties denk ik al snel: hij kan er niets aan doen, dat komt door zijn beperking. Ik praat het voor hem goed. Dit is lang niet altijd zo hoor. Van het weekend was hij zo druk, dat ik blij was dat hij weer naar de groep zou gaan en de rust weer zou wederkeren. Maar hier houd ik mezelf wel vaak in tegen. Ties is namelijk maar een keer in de twee weken thuis en dan vind ik het niet leuk dat ik chagrijnig op hem zit te doen.
Ons gezin past zich namelijk allemaal aan Ties en de situatie aan. Zo gaan we altijd in Nederland op vakantie, omdat hij niet lang in de auto kan zitten en niet kan vliegen. Ook zijn Jacco en ik nu best betrokken bij de zorg voor Ties. Ik ben een aantal keer mee geweest naar het ziekenhuis en T naar de orthopeed. Ties blijft op een bepaald niveau in zijn ontwikkeling hangen en zal kinderlijke trekken blijven hebben. Daardoor blijft die zorg voor hem.
In veel andere gezinnen waar kinderen ook ouder worden, is dat anders. Mensen van mijn leeftijd kunnen op een gegeven moment meer hun eigen weg gaan en zich makkelijker van hun gezin scheiden, terwijl wij hele erg in elkaars leven verweven zijn.
Ik vind het wel eens lastig om andere broers en zussen te zien. Dan denk ik: was het bij ons ook maar ‘normaal’. Als je ouder wordt, verandert de band tussen broers en zussen vaak, maar ik denk dat de band tussen ons drie altijd hetzelfde zal blijven. Jacco en ik worden volwassener, maar Ties niet. Hij zal in zijn ontwikkelingsleeftijd niet meer grote stappen maken. Ik vind dat soms wel eens lastig.
Ook lijkt het in andere gezinnen een stuk zorgelozer te zijn. Natuurlijk heeft elk huisje zijn kruisje en is niemand perfect. Maar het lijkt me soms wel fijn om twee ‘normale’ broers te hebben. Ik zal altijd moeten zorgen voor hem, ook als onze ouders er later niet meer zijn.
De andere kant van de medaille is dat wij wel een hele hechte band hebben. Dat is heel mooi en fijn. Waar de broers en zussen in andere gezinnen op den duur meer hun eigen gang gaan, blijven wij in elkaars leven verweven.
Ik vind het wel heel fijn dat ik ook een broertje heb die niet een beperking heeft. Als ik de enige zus zou zijn van J, dan zal alles uiteindelijk op mijn schouders zou komen. Wij kunnen de zorgen over ons broertje met elkaar delen. Ik hoop dat we dat later ook zullen blijven doen.