>Terug naar het overzicht

Ik verheug me niet op dingen, want het kan vaak toch niet doorgaan

SAME logo Mijn Brus Verhaal

Leonie (25) heeft twee zusjes, waarvan de oudste verschillende ontwikkelings- en psychiatrische stoornissen heeft. In een eerder artikel vertelde ze over de tijd dat er nog geen diagnose was en wat dit voor weerslag had op het gezin en op Leonie zelf. In dit artikel vertelt Leonie hoe het voor haar was om uit huis te gaan en wat voor invloed het heeft op haar sociale leven.

‘Het zit in mijn systeem om mezelf te beschermen, door me niet op dingen te verheugen en niet ergens vanuit te gaan.’

Ik vind het fijn om mijn eigen plek te hebben en meer afstand te hebben tot wat er thuis gebeurt. Tijdens mijn bachelor woonde ik nog thuis en reisde ik elke dag op en neer. Mijn master doe ik in een andere stad, wat twee uur reizen van mijn ouderlijk huis af is. Daarom ben ik bij de start van de master uit huis gegaan, op mijn 21e. Toen corona uitbrak, ging ik weer terug naar huis, maar inmiddels woon ik weer op mezelf. Dat vind ik heel fijn. Toevallig is dit wel bij mijn oma. Haar bovenverdieping is al jarenlang een studentenkamer. Dat huur ik nu van haar. We delen de badkamer, maar verder kook ik bijvoorbeeld zelf. Ik woon dus wel echt op kamers. Ik vind het fijn om mijn eigen plek te hebben en meer afstand te hebben tot wat er thuis gebeurt. Daar heerst toch altijd een spanning.

Ik vond het niet direct fijn om op mezelf te wonen. Doordat ik nog veel loyaliteit voelde, vond ik het moeilijk om los te komen van thuis. Ook wilde ik mijn jongste zusje niet ‘alleen laten’. Ik vind het ook altijd heel gezellig met haar en vond het jammer dat ik dan minder met haar was. Ik was daardoor geneigd om elk weekend weer naar huis te gaan.

Heftige of belangrijke dingen vertelt mijn moeder me natuurlijk wel, maar ik krijg het niet continu mee

Inmiddels vind ik het fijner dat ik op mezelf woon. Ik merk dat het mij veel beter doet om hier te zijn. Zo krijg ik niet elk telefoontje mee of alles wat er met mijn zusje gebeurt. Heftige of belangrijke dingen vertelt mijn moeder me natuurlijk wel, maar ik krijg het niet continu mee. Ik ga nu ongeveer twee keer per maand naar huis. Wat ik wel nog steeds lastig vind is dat ik tussendoor nee moet zeggen als mijn jongste zusje vraagt of ik naar huis kom. Het is moeilijk om daarin voor mezelf te kiezen.

Toch blijf ik veel bezig met hoe het thuis en met mijn zusje gaat. Door de problematiek van mijn zusje kan er elk moment iets gebeuren. Dat maakt dingen plannen lastig. Ik durf me bijvoorbeeld niet op dingen te verheugen, want als er iets met haar gebeurt, gaat het toch niet door. Vroeger gingen er ook vaak dingen niet door, omdat mijn zusje dan boos was. Het zit hierdoor erg in mijn systeem om mezelf te beschermen, door me niet op dingen te verheugen en niet van dingen uit te gaan. Maar uiteindelijk zit me dat nu natuurlijk erg in de weg. Gaat iets wel door, ben ik er minder bewust bij, doordat ik er minder op had gerekend. En het speelt ook dan nog in mijn achterhoofd dat ik gebeld kan worden en weg moet.

Ik heb het geluk dat studeren mij makkelijk afgaat

Toen ik zelf instortte, ben ik minder gaan studeren, ongeveer twee dagen in de week. Ik heb het geluk dat studeren mij makkelijk afgaat. Ik heb het toen ook direct aan mijn studieadviseurs verteld, waardoor ik dingen later in mocht leveren en niet overal bij hoefde te zijn. Nu studeer ik drie dagen in de week, want ik heb ook een dag therapie en een dag individuele trajectbegeleiding per week.

Uit mijn studie haal ik veel plezier en daar kan ik ook mezelf zijn. Ik vind het soms wel lastig om hierover te delen met groepsgenoten. Laatst was er iets met mijn zusje, waardoor ik later was bij een afspraak hen. Toen ik uitlegde waar dat door kwam, reageerden ze heel geschrokken. Ik kom alleen op dat moment bij die afspraak om te studeren, dat helpt mij ook. Maar dat is lastig uit te leggen. Soms twijfel ik dan of ik het wel moet vertellen.

Ik vind het lastig om het tegen vriendinnen te zeggen als er weer iets met mijn zusje is

Sociale contacten vind ik altijd al wel lastig. Door de vermijdende persoonlijkheidsstoornis is het voor mij lastig om mensen dichtbij te laten. Ik heb ook vaak weinig energie voor activiteiten buiten mijn studie om en vind het lastig om het tegen vriendinnen te zeggen als er weer iets met mijn zusje is. Zij kennen het onderhand wel en weten niet meer wat ze moeten doen of zeggen, omdat het zo vaak voorkomt. Tegelijkertijd is het voor mij bij de twintigste keer net zo heftig als bij de eerste keer dat er iets aan de hand was.

Daarnaast vind ik het ook gewoon fijn om tijd alleen door te brengen en heb ik veel alleen-tijd nodig. Ik houd veel van creativiteit en vind het heerlijk om alleen in mijn kamer creatief bezig te zijn. Maar ik ga wel naar een breiclub toe en volg creatieve cursussen via de universiteit. Ook sport ik en heb ik een maatje met wie ik wel eens afspreek.

Heb je een vraag? App SAME! Whatsapp