Isabel (18) heeft een broer (20) met autisme, ADHD en een hechtingsstoornis. Hij heeft soms een woedeaanval om de kleinste dingen. Dat maakt het niet altijd gemakkelijk om mee om te gaan. Isabel vertelt hoe dit voor haar is.
Niemand weet dat hij diezelfde ochtend nog een woedeaanval heeft gehad. De woedeaanvallen begonnen bij mijn broer op latere leeftijd. Toen hij een jaar of 16 was. Het werd steeds heftiger. Soms ging het wel beter maar dit lag aan zijn medicatie. Ik woonde in een dorp waar iedereen elkaar kent. Mijn broer is heel sociaal en dit merkten verschillende mensen ook op. Iedereen vond hem leuk en lief.
Ze vroegen dan aan mij: ‘Hoe is het met je broer? Hij is zo lief.’ Terwijl hij diezelfde ochtend gewoon een woedeaanval had gehad. Dat gedeelte zien mensen dan niet. Zo ging het vaak. Toen mijn broer begeleid ging wonen, zijn de woedeaanvallen wel echt minder geworden.
Er was altijd wel een aanleiding voor de woedeaanvallen. Dit waren meestal echt kleine dingetjes. Mijn broer voelt heel goed de emoties van anderen aan. Als ik dan antwoordde op zijn vraag hoe het met mij ging en ik zei: 'Ja goed', terwijl dit eigenlijk niet het geval was, werd hij boos.
Als je niet reageert zoals hij verwacht kan al woede ontstaan bij hem. Het kon er ook aan liggen dat hij uit zijn gewone ritme was. Als onze vakantie langer dan twee weken duurde bijvoorbeeld. Je belandt dan voor langere tijd in een niet dagelijkse situatie, wat best ingewikkeld is voor hem.
Als deze aanleidingen zich voordeden, en hij hierdoor een woedeaanval kreeg, kon je geen kant op. Hij moest weg. Na een aantal jaar kon hij wel zelf weglopen om tot rust te komen. Tijdens zo'n woedeaanval geeft hij aan dat het zwart voor zijn ogen is en hij niet meer weet wat hij zegt of doet.
Toen mijn ouders en ik meer ervaring kregen met de woedeaanvallen konden we er soms wat aan doen om het te voorkomen. Bijvoorbeeld in onze manier van antwoord geven. Dit lukte vaak. Alleen als hij eenmaal was omgeslagen, was er geen weg meer terug.
De allereerste keer dat mijn broer een woedeaanval had was ik bij hem. Ik was toen in mijn eentje thuis en moest zelf de situatie oplossen. Dat was echt wel schrikken. Ik merk dat ik ook nu nog steeds bang ben voor ruzie.
Als ik soms boven zit en ik hoor mijn vader hard praten denk ik meteen dat er ruzie is. Terwijl mijn vader gewoon een harde stem heeft en mijn broer op dat moment niet eens thuis is. Dus eigenlijk is er niks aan de hand.
Mijn vader is best koppig, dus in het begin kon hij er moeilijk mee omgaan. Mijn vader en broer botsten best vaak. Als mijn vader net niet tactisch genoeg was, ging het fout. Het was eigenlijk voor iedereen moeilijk om hiermee om te gaan. Omdat op het moment van een woedeaanval mijn broer echt naar niemand meer luisterde.
Als hij nu een woedeaanval voelt aankomen zegt hij ook echt: 'Nou, ik ga even weg want dit gaat niet goed.' Het is fijn dat hij er nu beter mee om kan gaan.