Jake, de broer van Louisa, heeft een matig verstandelijke beperking. Hij woont op een woongroep met andere jongen, vlak bij Louisa en haar ouders in de buurt. Sinds een tijdje twijfelen Louisa en haar moeder over of de woongroep wel geschikt is voor Jake. Dit houdt haar erg bezig. We hebben het erover met Louisa.
Jake woont op een woongroep voor jongeren met een licht verstandelijke beperking. Het is een vage grens wanneer je een lichte of matige verstandelijke beperking heeft, maar Jake heeft echt wel een matig verstandelijke beperking. Ook heeft hij meer zorg nodig en werken er vooral begeleiders. Dit sluit al niet volledig aan, maar wat het met name is, is dat er jongeren op de woongroep wonen die regelmatig agressief gedrag laten zien. Toen hij jonger was, kon Jake wel met dingen gooien, maar dat doet hij al lang niet meer. Het komt zelfs zelden voor dat hij boos wordt. Dan heb je veel signalen die daaraan voorafgingen gemist. En als hij boos is, zou hij eerder hard gaan huilen, dan dat hij fysiek wordt. Die uiting is dus totaal anders.
Soms moet een bewoner gefixeerd worden als deze agressief is. Dat is natuurlijk niet fijn voor de bewoner om wie het gaat, maar het is voor Jake ook niet fijn om te zien. Hij zegt het zelf niet, maar we denken dat hij daar last van heeft. Zo was er laatst een incident waar mijn moeder en ik ook bij waren en was hij dagen erna heel stil en timide, terwijl het de weken in aanloop naar zijn verjaardag waren. Normaal gesproken is hij dan juist heel druk, hyper en bezig met van alles. Nu was hij het tegenovergestelde. Het kan natuurlijk zijn dat hij timide werd door de verjaardagspanning kwam, maar het kan ook komen door het incident. Dat weten we niet.
Na zo’n incident bespreken we dit met de begeleiding. Zij en wij houden signalen die Jake laat zien dan extra goed in de gaten. We zien wel dat hij in het moment geschrokken was, maar hoelang dit blijft sudderen of dat hij ook bang wordt voor de cliënt, is moeilijk aan hem af te lezen.
Hier komt ook bij dat Jake een van de oudsten van de groep is en de anderen begint te ontgroeien. Zij zijn allemaal pubers die het liefst de hele dag zitten te gamen. Jake wil uitgedaagd worden om dingen te doen, mee te gaan naar de supermarkt of een dagje weg te gaan. Dat kan hij prima, maar omdat die andere kinderen dat niet willen of aankunnen, wordt dit hem ook niet aangeboden.
Begeleiding geeft ook aan dat Jake vaag zegt dat hij iets niet wil en dat ze hem er niet toe kunnen dwingen. Als ik nu naar hem toe zou gaan en zou vragen of hij mee gaat boodschappen doen, dan is de kans 99% dat hij zegt dat hij daar geen zin in heeft. Dat is altijd zijn standaard reactie. Als we daarvan uit moeten gaan, zou hij nergens naartoe gaan. Af en toe moet je hem stimuleren en zeggen: ‘Kom, we gaan nu naar de winkel!’ Eenmaal daar vindt hij het super leuk. Hij kan alleen niet op voorhand, als dit hem wordt gevraagd, overzien wat de activiteit inhoudt en dan is ‘ik heb geen zin’ een veiliger antwoord. Je moet hem daarom niet altijd de keuze geven, maar vanwege zijn eigen regie doet begeleiding dat wel.
Bovendien werken er veel flexers op zijn woongroep, zoals op veel locaties in de sector. Zij kennen de cliënten niet goed en ik snap daarom ook wel dat ze er niet snel op uit gaan. Het is alleen zo zonde dat Jake er daardoor geen deel van uit kan maken. Hij vindt het bijvoorbeeld heel leuk om naar de disco te gaan, maar dat doe hij niet, omdat anderen die prikkels niet aankunnen of het niet leuk vinden. Naar mijn idee gaat dit ten koste van Jake, terwijl hij er wel recht op heeft.
Jake heeft ook een vriend met ongeveer op hetzelfde niveau als hij. Je merkt dat hij bij hem veel meer zichzelf kan zijn, omdat hij zich niet hoeft te bewijzen. Die vriend vindt toch wel hetzelfde leuk. Ik baal er dan van dat hij dat niet kan vinden op zijn eigen woongroep. Ik zou het hem gunnen dat hij niet het gevoel zou hebben tegen de rest te moet opboksen en dat de behoeften en hulpvragen van de andere bewoners meer op hem aansluiten.
Natuurlijk vind ik het fijn dat Jake nu dichtbij woont en ik na mijn werk makkelijk langs kan fietsen, maar het gaat niet om wat ik fijn vind en de locatie van de woongroep is niet het belangrijkste. Ik heb nog geen rijbewijs, maar als ik die binnenkort heb en ik moet een half uur naar hem toe rijden, zodat hij op een fijne plek kan wonen, dan is dat maar zo. Ik kan het vervelend vinden om een half uur te rijden, maar ik heb liever dat, dan dat hij op een plek woont waar hij het niet naar zijn zin heeft of die niet optimaal bij hem past.
Mijn moeder en ik zijn aan het onderzoeken hoe we dit nu het beste aan kunnen pakken. Waar ga je zoeken? We willen ook buiten de huidige organisatie kijken, maar hoe krijg je contact met andere organisaties? Binnenkort is er weer een MDO en dan wil mijn moeder dit gaan voorleggen. Het is alleen ook lastig om aan te kaarten en om te zeggen dat ze twijfelt over of het wel de meest passende plek voor Jake is. Ergens zeg je daarmee dat je ontevreden bent over de zorg en begeleiding die ze bieden en dat is geen leuk bericht.
Daarnaast heb je niet zomaar een nieuwe woonplek gevonden. Er zijn veel wachtlijsten, waardoor je wel 1 tot 3 jaar moet rekenen voor je een goede plek hebt gevonden. En nog steeds is een 100% match niet mogelijk. Er zal altijd wel een cliënt of iets aan de locatie zijn wat niet helemaal een match is met Jake.
Het houdt me wel bezig. Ik voel een groot verantwoordelijkheidsgevoel naar Jake toe. Ik wil graag dat hij op een fijne plek woont en wil dit proces ook graag meekrijgen. Mocht er onverwachts iets gebeuren, dan vind ik het belangrijk dat ik weet wat er speelt. Toch probeer ik het wel zoveel mogelijk bij mijn moeder te laten. Ze grapte laatst dat ik wel mee kon naar het MDO, maar dat houd ik nog van me af. Ik denk mee in de voorbereiding van het overleg en geef advies. Ik vind mezelf nog veel te jong om al bij een MDO te zitten en zulke onderwerpen te bespreken.