>Terug naar het overzicht

Marije las haar brief aan broertje David na 8 jaar terug

Marijes brief l

Toen Marije 14 was, schreef ze een brief aan haar broertje David, die toen 12 was. Ze gaf de brief niet meteen aan David, maar bewaarde hem 8 jaar lang. Ze wilde hem aan David geven op zijn 20e verjaardag. 

Afgelopen jaar was het zover, David vierde zijn 20e verjaardag. Marije las haar brief ook na al die jaren weer voor het eerst terug. Ze vertelt over haar herinneringen, hoe ze zich als 14-jarige voelde en hoe ze nu in het leven staat.

Lieve David,

Deze brief schrijf ik als ik 14 ben. Misschien lees je deze brief of lees ik hem aan je voor. Via deze brief wil ik je laten weten dat ik het niet altijd makkelijk vind met jou. Daar bedoel ik niet mee dat ik je lastig vind, maar ik vind omgaan met jouw beperking soms lastig. 

Zoals bijvoorbeeld als we door het dorp wandelen. Dan schaam ik me soms, omdat je misschien wel hinderlijk bent voor andere mensen. Dit is natuurlijk niet zo, want je doet niemand iets kwaad. Soms doe je iets wat ik niet zo leuk vind en dan kan ik boos worden op jou. Maar dit doe ik dan omdat mensen dan niet raar over jou gaan denken. Want dat is waar ik bang voor ben. Ik zou je heel graag willen beschermen, zodat anderen jou geen pijn doen.

Toen jij voor het eerst op een woongroep ging wonen, had ik het daar best moeilijk mee. Maar soms vond ik het ook fijn als je weer eventjes weg was. Nu ik steeds een beetje meer voor je ga zorgen, krijg ik ook het gevoel dat ik je steeds meer mis. Misschien komt dat ook omdat ik nu ouder word. Ik heb het er moeilijk mee als je weer gaat en moet dan soms ook huilen. De dagen daarna kan ik je dan heel erg missen. Dan pak ik een knuffel stevig vast en doe ik even alsof ik jou knuffel.

Een keer heb ik een boek gelezen over broertjes en zusjes van iemand met een verstandelijke beperking, net zoals ik jouw zus ben. Daardoor heb ik een beetje geleerd hoe ik met jou om moet gaan. Ik leerde dat ik niet de enige was. Alleen het woord beperking vind ik stom. Ik noem je liever een leuk broertje, want je bent niet anders of raar. Ik vind jou leuk.

Toen ik in de eerste klas zat, wist ik zeker dat ik graag pedagogisch medewerker wilde worden. Dan kan ik met allemaal mensen werken met een beperking, net als jij. Dat lijkt me geweldig. Ik weet niet of dat nu nog steeds het beroep is dat ik graag wil doen. Ik hoop van wel.

Lieve David, we hebben samen al heel veel leuke dingen gedaan zoals elk jaar naar de Cliniclowns of gewoon gezellig wandelen langs de geitjes of naar jouw favoriete speelgoedwinkel. Ik hoop dat we nog heel veel dingen samen gaan doen. Mijn droom is dat, als we ouder zijn, we samen een keer naar het Efteling Hotel kunnen gaan, zodat we de hele dag in alle attracties kunnen. Als ik daaraan denk, krijg ik er al heel veel zin in. Daarnaast hoop ik dat ik later dichtbij jou kan wonen. Ik hoop op een hele fijne toekomst samen!

Liefs Marije

Ik had altijd het idee dat ik gefrustreerd was en dat van me afschreef

Nog steeds heb ik het beeld in mijn hoofd dat ik aan mijn bureau zit terwijl ik deze brief schrijf. Ik weet niet meer precies waarom ik hem heb geschreven en wat ik hiermee wilde. Ik had altijd het idee dat ik gefrustreerd was en dat van me afschreef. Dat lees ik er nu alleen niet in terug. In plaats daarvan lees ik wanhoop en dat ik mij zorgen maakte.

Mijn idee was dat ik de brief aan David zou geven op het moment dat hij 20 jaar zou zijn geworden. Ik dacht dat hij dan wel zo ontwikkeld zou zijn dat hij zou kunnen lezen en mijn gevoel zou begrijpen. 

Ik dacht altijd dat zijn ontwikkeling gewoon achterliep, maar dat hij vanzelf wel bij zou komen. 

Het zou langer duren, dus hij zou misschien 20 jaar zijn als hij leerde lezen, maar hij zou het leren. Ik zag 20 jaar ook als zo’n leeftijd waarop je oud en volwassen bent, dat je alles weet en dat hij dit dus ook zou begrijpen.

David heeft geen specifiek syndroom of iets anders waarmee je zijn niveau kon inschatten. Hij heeft door zuurstofgebrek een ontwikkelingsachterstand opgelopen. Dat kan alle kanten opgaan: er zijn kinderen die zuurstoftekort hebben gehad, aan wie je niets merkt en er zijn kinderen die veel minder kunnen dan David. Je kunt daar dus ook niets over zeggen.

Toen David klein was, had niemand gedacht dat hij zou leren lopen en dat heeft hij wel geleerd. In zijn ontwikkeling heeft hij ons veelal verbaasd. Toen hij epilepsie kreeg, is hij extra achteruitgegaan. Hij kon daarvoor wel meer. Je weet dus ook niet hoe de ontwikkeling loopt. Ik vind het daarom ook niet zo gek wat ik dacht. Voor hetzelfde geld was zijn ontwikkeling wel anders gelopen en had hij daarin ook iedereen verbaasd. Met de kennis van nu weet ik dat hij dit nog niet kan lezen en begrijpen als hij 80 jaar is.

De eerste keer dat ik de brief teruglas, vond ik het best heftig.

De brief schreef ik gericht aan David, maar nu lees ik hem ook wel als een brief aan mezelf. Ik begin wel wat boos, maar dat buigt al snel om. Ik denk dat ik, terwijl ik het aan het schrijven was, dacht dat er meer onder mijn boosheid zat. De eerste keer dat ik de brief teruglas, vond ik dat best heftig. Het ontroerde mij. Ik had veel verwacht, maar niet dit. Ik had verwacht dat ik meer frustratie zou lezen over dat mijn ouders minder tijd voor mij hadden en dat ik dat heel erg zou vinden. Maar het komt juist heel lief en schattig over.

Het valt me ook op dat ik toen al heel zelfbewust was. Ik was veel bezig met hem, de toekomst en de studie die ik wilde volgen. Dat lees ik hier ook in en vind ik mooi om te lezen. Als ik de Marije van toen zou vertellen wat voor werk ik nu doe, zou ze dat denk ik echt fantastisch vinden.

Hoe je ergens over denkt, kan door de jaren heen veranderen.

Wat ik uit deze brief haal, is dat mijn kijk erg is veranderd. Wat en hoe je ergens over denkt, kan door de jaren heen veranderen. Je groeit daarin mee en dat vind ik fijn om te lezen. Mochten andere broers of zussen eraan denken om zo’n brief te schrijven, dan zouden ze dat kunnen doen en is dit iets wat je er misschien uit kunt halen.

Ook haal ik voor mezelf uit de brief dat ik een doorzetter ben. Ik riep blijkbaar zo’n 8 jaar geleden al dat ik pedagogisch medewerker wilde worden. Ik werk nu als begeleider in de gehandicaptenzorg, dus dat is redelijk gelukt. Dat heb ik best goed gedaan.

Wil jij ook zo’n brief schrijven? Dan hoef je dat niet per se aan je broer of zus te richten, het kan ook aan jezelf gericht zijn. Mijn brief is eigenlijk een manier waarop ik mijn gevoel heb beschreven. En het is altijd fijn om je hart te luchten en om het van je af te schrijven.

Je moet wel de discipline hebben om hem al die tijd niet te lezen.

Daarnaast vond ik het leuk en spannend dat ik niet meer wist wat ik er precies in had geschreven. Dat heeft ook wel wat. Je moet wel de discipline hebben om hem al die tijd niet te lezen. Ik heb de afgelopen jaren soms wel de neiging gehad om de brief te openen, maar het leek me leuker om daarmee te wachten tot hij 20 jaar zou zijn. Dan zou ik het ook lezen in de tijd waarvoor hij bedoeld was. Ik heb hem dus niet heel erg in het zicht, maar wel bewust bewaard.

Heb je een vraag? App SAME! Whatsapp