Marijn (16) heeft 2 zusjes, Juul (15) en Saar (12). Saar heeft een ontwikkelingsachterstand. Marijn vindt het leven met zijn zusjes prima, maar één ding zou hij wel graag anders zien.
Het boeit mij ook niet. Ik vind haar prima zoals ze is. Ik ken haar niet anders en ik ben eraan gewend. Mijn vrienden vinden haar ook prima. ‘Saar is Saar en een beetje raar’ zeggen we thuis altijd.
Vooral als ze iets geks uithaalt. Eigenlijk zou iedereen een Saar thuis moeten hebben. Het is echt heel gezellig, juist doordat ze nog zo kinderachtig doet.
Saar houdt er ook van om geplaagd en gekieteld te worden en ze is dol op al mijn vrienden.
Saar is vaak ziek. Ze heeft gewoon een minder goede weerstand dan wij allemaal en daardoor is haar voorhoofd bijna altijd ontstoken.
Dat vind ik echt zo smerig.
Als je er op tijd bij bent, kan je snel met een doekje haar neus schoonmaken, maar soms is het zo erg dat je het gewoon niet kan bijhouden.
Ik vind het ook heel zielig voor haar, want als je steeds een ontstoken neus hebt, dan moet dat wel pijnlijk zijn.
Maar ik vind het ook gewoon heel smerig als ze de hele tijd met zo’n snotneus loopt en ik met mijn vrienden ben.
Maar door die neus zie ik ze gewoon terugdeinzen. Ik begrijp het, ik wil dan ook liever geen knuffel van haar op die momenten. Ook ruik je het heel erg en dat helpt ook niet mee.
Soms lijkt het wel of ze echt altijd verkouden is. Mijn ouders weten ook niet goed wat ze ermee moeten. Soms houden ze haar wel ziek thuis, maar meestal gaat ze alsnog naar school. Voor Saar is het beter als ze wat te doen heeft omdat ze anders juist vervelend wordt.
Ik vind het zielig voor haar en ik vind het vies. En als ik het al vies vind, dan vinden anderen het helemaal smerig. Het is zo jammer als niemand haar wil knuffelen daardoor, want het is echt de grootste knuffelkont die ik ken.