Tips om met je ouders te praten over hoe het brus zijn voor je is

1. Kies het juiste moment en de juiste plek

Probeer een rustig moment te vinden waarop jullie niet gestoord worden. Dit kan een moment zijn waarop jouw broer of zus niet thuis is of op bed ligt, een moment waarop jullie ontspannen kunnen zitten en praten. Kies daarvoor ook een comfortabele plek waar jullie kunnen praten zonder haast.

2. Wees eerlijk en open

Het is belangrijk om eerlijk te zijn over je gevoelens, zowel positief als negatief. Iedereen heeft gevoelens en die hoef je niet bij je te dragen. Het kan heel fijn en helpend zijn om ze te delen. Het is ook logisch dat sommige situaties iets met jou doen.

Leg daarom aan je ouders uit hoe je je voelt zonder bang te zijn voor veroordeling. Als je iets moeilijks te zeggen hebt, kun je het ook inleiden met: "Ik wil graag met je praten over hoe ik me voel." Je kunt er ook bij zeggen dat je het moeilijk vindt om erover te praten.

3. Geef voorbeelden

Als je die drempel eenmaal over bent gegaan en jouw gevoelens en ervaringen deelt, is het fijn als je ouders je begrijpen. Het gebruik van concrete voorbeelden om je gevoelens te illustreren, kan daarbij helpen. Je ouders kunnen daardoor beter begrijpen waar je het over hebt. Een voorbeeld: "Soms voel ik me een beetje buitengesloten als we activiteiten moeten overslaan vanwege de beperking van mijn broer/zus."

4. Luister naar hun perspectief

Jouw ouders hebben ook eigen uitdagingen en zorgen. Het kan best zijn dat zij dezelfde gevoelens ervaren. Houd dat in gedachten als je met ze in gesprek bent. Luister naar wat ze te zeggen hebben en probeer hun kant van het verhaal te begrijpen. Dit kan leiden tot meer begrip tussen jullie en een betere communicatie.

5. Benadruk ook je liefde

Dat je soms moeite hebt met het hebben van een broer of zus met een beperking, hoeft niets te maken hebben met jouw liefde voor hem of haar. Laat je ouders ook weten dat je van je broer/zus houdt en dat je er voor hen wilt zijn. Dit kan gewoon naast elkaar bestaan. Dit benoemen kan eventuele zorgen wegnemen en kan het fijner voelen om ook de negatievere gevoelens te uiten.

6. Stel vragen

Stel vragen aan je ouders over de beperking van je broer/zus of over waarom bepaalde situaties zijn zoals ze zijn. Je ouders moeten veel keuzes maken en die maken ze niet zomaar. Vraag ze hier daarom naar. Dit toont interesse en kan jou helpen de situatie beter te begrijpen. En begrijp je meer, dan kan dit jou helpen relativeren. Misschien merk je dat je hierdoor ergens minder moeite mee zult hebben. Ook kan het je helpen om je gevoelens beter onder woorden brengen.

7. Zoek samen naar oplossingen

Als je bepaalde uitdagingen bespreekt, denk dan ook samen na over mogelijke oplossingen. Je ouders kunnen waardevolle inzichten hebben die kunnen helpen de situatie te verbeteren. Weet wel dat er niet altijd een oplossing hoeft te komen. Soms is iets ook gewoon stom of vervelend en dan mag dat ook zo zijn.

8. Blijf geduldig en open

Als jullie eerder nauwelijks praatten over hoe het brus zijn voor je is of over gevoelens in het algemeen, dan zal dit voor jouw ouders ook nieuw zijn. Wees je daarvan bewust en verwacht bijvoorbeeld niet meteen een perfecte reactie en alle begrip. Heb geduld en geef de communicatie de tijd om te groeien. Dat is het meer dan waard!

Daarnaast is eenmalig een gesprek vaak niet genoeg. Het is goed om hierover te blijven praten. Je blijft namelijk nieuwe ervaringen opdoen en je gevoelens kunnen veranderen. Probeer daarom regelmatig te praten over hoe het voor jou is om een broer/zus met een beperking te hebben. Dit kan jullie band versterken en ervoor zorgen dat jullie elkaar beter begrijpen.